Publicaties & Projecten


Terug
STraat ORkest Muziek-festival.
(verschenen in NN 82, 18-4-91)

Millennia geleden ontdekte de mensheid dat blazen op buizen van verschillende lengtes muziek voortbracht. Enthousiast knutselde men sindsdien aan steeds ingewikkelder pijpconstructies. De grote versnelling kwam tijdens de industriële revolutie, in de vorige eeuw. Trompetten kregen ventielen, kleppensystemen werden verbeterd en openluchtorkesten namen een grote vlucht. En, om kort te gaan, 150 jaar nadat instrumentenfabrikant Adolph Sax een door een lokomotief aangeblazen stoomorgel bedacht dat in een hele provincie moest zijn te horen en bovendien, op 1 augustus 1841, voor een jury in het Brusselse Musée de l'Industrie zijn eerste Saxophone liet klinken, organiseren leden van de Fanfare van de Eerste Liefdesnacht een internationaal (straat)muziek-festival van alternatieve blaasorkesten.

Op 3 mei 1991 spelen in Amsterdam 200 muzikanten in 9 Nederlandse, 3 Franse, 3 Engelse, 1 Zwitserse en 2 Duitse bands. Op 5 mei zijn ze verdeeld over Enkhuizen, Alkmaar, Wijk aan Zee, Wageningen, Nijmegen, Zwolle en Amsterdam. 's Avonds spelen ze allemaal tegelijk in een multi-media optreden als onderdeel van het 5 mei-feest op het Museumplein. Het is niet het eerste festival van die aard. Eerdere festivals vonden plaats in Frankrijk en Berlijn. Door optredens op deze festivals en op andere plaatsen in het buitenland legde de Fanfare v/d Eerste Liefdesnacht zoveel contacten dat ze vond dat er hier ook maar eens iets leuks mee moest gebeuren.

Het Leven & Muziek & Politiek
Veel van de bands zijn, net als De Eerste Liefdesnacht ontstaan als aktieorkest (niet te verwarren met 'strijdorkest', da's een veel minder frivole politieke lijn) van de jaren-tachtig-beweging. Door een verschil in technologie anders inzetbaar dan de punk/rockmuziek. Minder een mannenwereld en ook minder opgesloten in het getto van de politieke muzikale cultuur (dit als bijdrage aan de thema's die Chumbawamba elders in dit nummer van NN aansnijdt).
Niet alle bands zijn als politiek orkest begonnen, vertelt Ottolien Rijks, een van de organisatoren. "Crocodile Style (uit Londen) b.v. komt meer uit de theaterhoek, vergelijkbaar met het Festival of Fools destijds, of de Dogtroup. Dat zijn natuurlijk dingen die qua sfeer goed aansluiten bij onze manier van spelen en waar we staan. En I.G. Blech (toenmalig West-Berlijn) dateert al uit de jaren zeventig, terwijl Die Letzte Verzweifelte Hoffnung (toenmalig Oost-Berlijn) pas begin 1990 is begonnen. A Bout de Souffle organiseert al tien jaar een festival als dit in Douarnenez, in het puntje van Bretagne, dus die bestaan vast al veel langer. Maar dat heeft volgens mij ook te maken met de muziekcultuur in Bretagne. Het viel me ook op toen we daar waren met de Fanfare dat er waanzinnig veel bands zijn, met in de zomer om de andere dag een festival. Het is daar een belangrijk onderdeel van het leven.. zoals het hoort, hè."

Kwaliteit en diversiteit
Wat waren eigenlijk de criteria om bands uit te nodigen?
Ottolien: "Zo veel mogelijk uit verschillende landen. Muzikale kwaliteit maar ook verschillende muzikale inbreng. I.G. Blech en Die Letzte Verzweifelte Hoffnung zijn heel verschillende bands en ook bijvoorbeeld die Engelse bands zijn onderling verschillend. De enige band die we zelf nog nooit gehoord hebben is A Bout de Souffle." Rinus Tenk, medeorganisator: "Ze zeggen zelf dat ze beter kunnen drinken dan muziek maken".
Jullie hebben het over straatorkesten. Maar als je kijkt naar het optreden van b.v. de Fanfare is dat maar een klein deel van de speelpraktijk.
Ottolien: "Dat is een beetje het probleem van de naam. We merkten in het begin bij onze subsidieaanvragen dat niemand begrijpt waar je het over hebt als je over 'blaasorkesten' praat. Bovendien hadden we erg veel moeite met de naam van het festival. Toen bedachten we dat STORM de afkorting was van Straat Orkest Muziek. Het zijn bands die allemaal óók op straat kunnen spelen. Dat is toch anders dan een band die alleen maar op het podium staat. Maar het is niet het enige dat ze doen."

Muzikantennetwerk
Het belang van zo'n festival zit niet alleen in de gespeelde muziek maar ook in de contacten tussen de muzikanten. Dit soort bijeenkomsten bevordert de uitwisseling van ideeën. Je leert mensen kennen die je kunnen helpen aan speelmogelijkheden elders. Er is dan ook veel tijd ingeruimd voor onderlinge contacten. Alle adressen van bands komen in een bestand voor toekomstig gebruik. Zo langzamerhand groeit er een Europese alternatieve fanfarebeweging. Voor de contacten tussen Oost- en West-Europa is in voormalig Oost-Berlijn vorig jaar de organisatie Blasnost opgericht. Tot contacten met Oosteuropese bands heeft het tot nu toe nog niet geleid.
Ottolien: "Het blijft erg moeilijk. We hebben zelf ook geprobeerd een Russische band hierheen te halen. Uiteindelijk komt er een Russische impressario die 15 bands in zijn beheer heeft, waarvan er een aantal ook wel hier zijn geweest. Hij heeft b.v. Pop Mechanica in zijn bestand zitten en een aantal jazzmuzikanten. Maar we kregen de fanfare van de brandweer in Leningrad aangeboden en de fanfare van de lokale kunstacademie. Degelijk fanfarewerk. Hij begreep niet zo goed wat ie met 'alternatief' aan moest. Die brandweerfanfare was namelijk naar Russische maatstaven alternatief omdat ze nog muziek speelden uit de tijd van de Czaar." In ieder geval komt hij kijken. Misschien een eerste stap naar zo'n festival in Leningrad.

Cultuurpoltiek
Als je kijkt naar straatfestivals, die spelen zich de laatste jaren alle maal af in Zwolle, Amersfoort, Alkmaar, Terschelling, etc. Dat zijn de plekken waar de Fanfare speelt op straat. Maar in Amsterdam gebeurt niks. Ja op het Leidseplein en de Dam, maar de gemeente doet er geen fuck aan.
Rinus: "Er gebeurt toch wel veel op straat. Misschien niet deze muziek, maar de Uitmarkt etc. Zelfs het Concertgebouworkest speelt een keer per jaar op straat."
Ottolien: "Maar in Amsterdam gaat het altijd meer om prestige of zo. Ooit mocht je spelen op straat maar dat is nu erg aan banden gelegd. Niet meer dan 3 mensen, het mag niet versterkt zijn. Maar goed, de gemeente heeft dit wel gesubsidieerd, als een van de eersten".
En daarmee sprong Amsterdam er positief uit. Fondsen werven bleek een moeizaam doch leerzaam gevecht met burocratieën. Over de aangevraagde WVC subsidie bijvoorbeeld was positief geadviseerd. Daarna zorgde de Tussenbalans voor een stop. Pas begin april kwam het bericht dat de subsidie toch doorging, alleen komt de bevestiging pas na het festival. Na een telefoontje voor alle zekerheid van de kant van de Fanfare bleek het bedrag zonder mededeling tot minder dan de helft teruggebracht. En daartegen gaat de organisatie nu weer in beroep. Goed, dat was WVC. Er komt ook geld van The British Council (promoting Engelse cultuur) voor een deel van de reiskosten van de Engelse bands. De Zomerpostzegels schenken een bedrag. En de diverse optredens zorgen voor inkomsten, zoals van de Melkweg en het 4&5-mei kommitee. Maar dacht u dat de EEG deze uiting van Europese kultuur steunde? Haha.
Tenslotte zijn de advertenties in de festivalkrant een belangrijke financiële poot. Ottolien: "Voor de advertenties hebben we vooral mensen aangesproken waar we wat mee te maken hebben. In feite zijn dat, vanwege de prijs, allemaal sponsors." Opvallend is dan ook een hoog percentage stamkroegen van Fanfareleden. Als een beetje vreemde eend in de bijt staat er een financiële instelling tussen. "Dat is een kennis van een van de fanfareleden, A. Die speelt ook in A.'s voetbalteam en sponsort ook die voetbalclub. A. heeft hem gepolst en hij zei 'doe mij maar de duurste'."

Nog geen biertje
Afijn zo krijg je het geld in kleine beetjes bij elkaar gesprokkeld. De begroting was oorspronkelijk 90.000 gulden maar meer dan 48.000 kon niet worden binnen gehaald. Ottolien: "Omdat het zo ontzettend moeilijk was het geld los te peuteren zijn we ontzettend gaan snoeien. We hebben alle bands moeten vragen om gedeeltelijk hun reiskosten te betalen. Dat vind ik wel jammer, dat je zo ontzettend moet schipperen dat die bands daar de dupe van worden. We hoorden dat de Peace Artistes in Engeland nu elke dag op straat staan te spelen omdat ze anders niet naar Amsterdam kunnen komen. Dat geeft mij een heel armoeïg gevoel. Er staat hier straks wel een dijk van een festival op een zeer minimaal budget. En dat is natuurlijk ook te danken aan het feit dat die mensen het leuk vinden om hier elkaar te ontmoeten." Rinus: "We kunnen ze nog geen biertje geven, bij wijze van spreken."

Antifascisme
Jullie spelen op 5 mei?
Ottolien: "De aansluiting daar is natuurlijk dat groepen die jaren strijden tegen allerlei dingen... niet alleen tegen racisme maar tegen een hoop zaken en voor een hoop zaken. Op demonstraties, manifestaties. Daarom is het ook wel passend. We zijn begonnen contacten te leggen met het 4&5 mei- commitee en die waren meteen enthousiast."
Het wordt niet zomaar een deuntje blazen, daar op het Museumplein. De festivalkrant belooft een performance met orkesten, kwartetten, dansers, lichtbundels en zwevende sculpturen, met deels een uitgeproken antifascistisch karakter. De visuele kant komt van Bertje Lemmens, kunstenaar uit Maastricht. De muziek wordt gecomponeerd en gearrangeerd door Gregg Moore, sinds jaar en dag muzikale begeleider van de Fanfare en lid van het Willem Breukerkollektief. Rinus: "Speciaal gecomponeerde muziek met enkele leuke feestkrakers er tussen door, zodat iedereen toch ook wat herkenbaars te horen krijgt."

Citeren mag, maar wel met bronvermelding en een berichtje aan de auteur.


Terug